|
Uit: 'Kom naar het circus':
"Schenk nu maar opnieuw in," zei Presto. "Ik hoop dat het water deze keer zuiver is!"
Maar dat was het niet! De goudvisjes zaten weer in het glas, hoewel Fenella zeker wist dat ze niet in de kan zaten toen ze het water uitschonk. Ze keek verbaasd op.
"U kunt echt toveren!" zei Fenella. "Wat moet ik doen? Ik kan de goudvisjes niet opdrinken."
"Ik ben bang dat je bij je tante moet gaan drinken," zei Presto spijtig. "Het spijt me heel erg. Het komt wel vaker voor dat er goudvissen in mijn drinkwater zitten."
Fenella ging verbaasd weg. Willie volgde haar. Hij keek wat vrolijker nu de lessen voorbij waren.
"Wat is Presto toch knap," zei Fenella. "Bij de vorige lessen verdween mijn vlakgom steeds en ontdekte ik telkens dat ik erop zat. Deze keer zitten er goudvissen in het drinkwater. O, Willie, ik vind dat we boffen dat we les krijgen van een goochelaar. Jij niet?"
"Nee," zei Willie, wiens gezicht weer betrok. "Alle lessen zijn afschuwelijk. Ik leer nooit lezen."
"Laat mij je dan helpen," zei Fenella smekend. "Je zegt altijd dat je wat te doen hebt als ik 's avonds met onze boeken naar je toe kom."
"Ik zal wel eens zien," zei Willie. "Hoe laat is het? Hoera! Presto moet ons vroeger hebben laten gaan. We hebben nog tijd om met de honden naar het strand te gaan. Kom mee!"
|
|
|